Het omgaan met elektriciteit is net als thuis een kwestie van veiligheid. Niet alleen omdat zelfs een 12-voltinstallatie gevaar kan opleveren, maar ook omdat een deugdelijke verlichting in het verkeer van groot belang is. Dit hoofdstuk zet de verschillende systemen op een rij en geeft tips voor eenvoudige reparaties.
Circuits
In de caravan kunnen drie of vier circuits voorkomen. Deze circuits kunnen
los van elkaar worden gezien, maar hebben soms ook met elkaar te maken en
kunnen gekoppeld zijn:
Wie geen verstand heeft van elektriciteit doet er verstandig aan storingen aan de 230V-installatie door een vakman te laten verhelpen. Het 12V-circuit is op zichzelf ongevaarlijk, maar omdat het door middel van een transformator met gelijkrichter gekoppeld is aan de netspanning van 230V, is het ook hiermee uitkijken geblazen. In de volgende beschrijvingen zal, daar waar nodig, dit gevaar worden toegelicht. Het eerste waarmee u te maken krijgt bij het trekken van een caravan achter de auto is het aansluiten van de caravanverlichting op de autoverlichting, dus daar beginnen we mee.
Bedrading, stekkers en stekkerdozen
Algemeen gebruikelijk is de bekende 7-polige contactdoos aan de trekhaak
en de overeenkomstig 7-polige stekker aan de caravan. Deze elektrische verbinding
is ontwikkeld in de tijd dat met zeven aansluitingen kon worden volstaan.
Laten we eens alle aansluitingen van een 7-polig systeem op een rijtje zetten:
Uit oogpunt van veiligheid zijn in de meeste gevallen
het linker- en rechterachterlicht van auto en caravan onafhankelijk van elkaar
aangesloten. Is er kortsluiting in het ene circuit, dan blijft het achterlicht
van het andere circuit gewoon branden. Door het scheiden van de lichtpunten
neemt het aantal draden in de stekker toe van vijf naar zeven. De beveiliging
tegen kortsluiting gebeurt in de meeste gevallen door de autozekeringen.
Slechts enkele merken brengen 12V- zekeringen aan in de caravan. Dit zijn
dus de aansluitingen van de gestandaardiseerde 7-polige verbinding, zoals
ze nog steeds zijn te vinden op de zgn. stekker-sticker.
Bij oude systemen
bestaat geen norm voor de draadkleur. U doet er verstandig aan zelf de draadkleur
te noteren. Dit helpt bij het opsporen van storingen.
Poolnummer |
DIN-nummer |
aangesloten verbruiker |
1 |
L |
richtingaanwijzer links |
2 |
54G |
mistachterlicht (vroeger: constante-stroomdraad) |
3 |
31 |
massa |
4 |
R |
richtingaanwijzer rechts |
5 |
58R |
achterlicht rechts + voorlicht + kentekenplaatverlichting |
6 |
54 |
stoplichten links en rechts |
7 |
58L |
achterlicht links + voorlicht |
Mocht u maar één achterlichtdraad hebben, dan deze aansluiten op 58L of nr. 7.
Aansluitingen 7-polige stekkerdoos aan de trekhaak. Klik voor stekker(doos)plaatje
Mistachterlicht
Het mistachterlicht is per 1 juli 2006 verplicht op bijna alle aanhangwagens (uitgezonderd aanhangwagens TMM > 750 kg die vòòr 1 januari 1998 op de weg gekomen zijn).
De mistachterlichtverplichting en het feit dat moderne caravans uitgerust zijn met een koelkast en vele ook met een accu, is de oorzaak dat de het 7-polige systeem voor caravans niet meer voldoet. Voor 'gewone' aanhangwagens (en fietsdragers, daar hoeft geen mistachterlicht op) biedt de 7pool voldoende mogelijkheden, omdat pool 2 toegewezen is aan het mistachterlicht. Een constante-stroomdraad is dan niet meer mogelijk.
Voor caravans zijn daarom andere oplossingen bedacht, die hieronder beschreven staan.
Meer weten over de mistachterlichtproblematiek? Klik hier.
Twee 7-polige aansluitingen (12 S en 12 N)
Een oplossing voor het aansluiten van het caravanmistachterlicht
(al jaren toegepast door Engelse caravanners) is het aanbrengen van een extra
stekkerdoos en stekker. Deze stekkerdoos (12 S) lijkt sprekend op de veel
toegepaste stekkerdoos van het type 12 N. De S staat voor supplementair of
aanvulling. De N staat voor normaal. Verwisseling van de stekkers is niet
mogelijk, omdat de stand van de pennen verschilt. Het voordeel van deze extra
stekker(doos) is dat u naast het mistachterlicht nog diverse andere zaken kunt
aansluiten, zoals een achteruitrijlamp.
Poolnr |
12N |
12S |
1 |
richtingaanwijzer links |
achteruitrijlicht |
2 |
mistachterlicht |
acculader |
3 |
massa |
massa voor 2 & 4 |
4 |
richtingaanwijzer rechts |
verlichting, waterpomp (constante stroom) |
5 |
achterlicht rechts + voorlicht + kentekenplaatverlichting |
niet in gebruik |
6 |
stoplichten links en rechts |
koelkast |
7 |
achterlicht links + voorlicht |
massa voor 6 |
13-polig
Voor uitbreiding van de aansluitpunten kan een 13-polig systeem worden
aangebracht. Er zijn op dit
moment twee uitvoeringen die dingen naar de gunst van de afnemer. Welke het
gaat worden, is op dit moment nog niet in te schatten. Voorlopig worden beide systemen
naast elkaar gebruikt.
Het Jaeger-systeem wordt vooral gepropageerd in Duitsland. De meeste Duitse caravans hebben daarom een Jaeger-stekker. Aansluiting op het bestaande 7-polige systeem van de caravan is alleen mogelijk met een nogal dure adapter (verloopkabel). | ||
Het andere systeem is (Multicon) WeSt (Welt-Stecker).
Een adapter is niet nodig omdat het systeem uitwisselbaar met het tot nu
toe gebruikte 7-polige systeem. De zes extra aansluitingen zijn als ronde
pinnen bij de rand van de stekker aangebracht. Op de bijbehorende stekkerdoos
zijn bij de rand 6 busjes aangebracht. De overige zeven aansluitingen zitten
op dezelfde plaats als bij de stekkers van het 7-polige systeem. Een voordeel
van het WeSt-systeem is dat een 7-polige stekker in het 13-polige stopcontact
past, zodat iemand die bijvoorbeeld een aanhangertje heeft met een 7-polig
systeem en een caravan met 13-polig systeem beide door elkaar kan gebruiken.
(NB: de oorspronkelijke Multicon met 6 extra randcontacten heeft het loodje gelegd.) |
||
Aansluiting stekker en stekkerdoos 13-polig (DIN ISO 11446)
Poolnummer | DIN-nummer | aangesloten verbruiker | draaddiameter |
1 | L | richtingaanwijzer links | 1,5 |
2 | mistachterlicht | 1,5 | |
3 | 31 | massa van pool 1-8 | 2,5 |
4 | R | richtingaanwijzer rechts | 1,5 |
5 | 58R | achterlicht rechts | 1,5 |
6 | 54 | stoplichten links en rechts | 1,5 |
7 | 58L | achterlicht links | 1,5 |
8 | achteruitrijlamp | 1,5 | |
9 * | 54G | constante stroomdraad (tbv verlichting, laden accu) | 2,5 |
10 | const.stroom geschakeld via contact (tbv koelkast) | 2,5 | |
11 | massa voor pool 10 | 2,5 | |
12 | tbv herkenning aanhangwagen | 1,5 | |
13 | 31 | massa voor pool 9 | 2,5 |
Er blijken nog al wat verschillen in gebruik van de pinnen en de draadkleuren. Caravandealer Campoworld heeft een en ander voor een aantal merken op een rij gezet.
Zie:
Schema: 13-pool, draadkleuren, caravanmerken van Campoworld.
Standarisatie van stekkers en bekabeling
Met het meer complex worden van elektronische systemen en de toename
van het aantal elektrische apparaten lijkt standarisatie van bedrading steeds
noodzakelijker te worden. Een bedrijf dat zich bezighoudt met het maken van
(standaard) bekabelingen is/was ECS Electronics in Breda. Van hen komt het achterliggende document betreffende bekabeling van aanhanger/caravan.
Verbindingen
Zorg ervoor dat de pennen en busjes die met elkaar contact moeten maken
goed schoon zijn, Bij elke radiozaak is contactreiniger te koop, dat helpt
even. De binnenzijde van de busjes kan worden schoongemaakt met wattenstokjes.
Heeft u een nieuwe stekker of contactdoos aangesloten, spuit dan tectyl over
de aansluitpunten van de kabels, voordat u de zaak weer in elkaar zet. Dat
voorkomt oxidatie. Bij een nieuwe stekker en contactdoos zijn de pennen en
busjes goed schoon. Maak daar gebruik van en voorzie zowel de busjes als
pennen van zuurvrije vaseline of siliconenspray. Stop de stekker enkele malen
in de contactdoos waardoor de vaseline zich als een dun laagje over de contacten
verspreidt. Hiermee wordt een goede bescherming verkregen tegen oxidatie.
In de caravan worden alle elektrische verbindingen gemaakt met soepel
draad. Schroefverbindingen zoals kroonsteentjes zijn met soepel draad niet
zo betrouwbaar. In het verleden had men de gewoonte adereinden te vertinnen
om een verbinding betrouwbaar te maken. Doe dat beslist nooit en verwijder
alle vertinde adereinden. Vertinde adereinden hebben de neiging uit de schroefverbinding
te kruipen. De verbinding wordt dan heet en gaat eerder dan je denkt branden.
Heel bekend is de constante stroomdraad in de stekker naar de auto. Hou
in plaats daarvan de adereinden bij elkaar met een adereindhulsje, dat met
een speciale tang om het eind geklemd wordt. Zo'n tang met hulsjes mag in
de gereedschapskist van de beter doe-het-zelver niet ontbreken.
Maak verbindingen tussen meerdere draden in een verbindingsdoos niet met een kroonsteen maar met kabelverbinders.
Storingen
Brandt er een lamp van de caravan niet, terwijl de
overeenkomstige lamp van de auto wel brandt, dan is de oorzaak van die storing
eenvoudig te lokaliseren. Het enige dat u hiervoor moet hebben, is een 12V-
spanningzoeker. Deze is in verschillende vormen te koop, zoals een schroevendraaier
met lampje, met aan het andere einde een aansluitdraad met klem (krokodillenbekje).
Controleer eerst of de lamp die niet brandt deel uitmaakt van één
geheel, bijvoorbeeld rechterachterlicht en nummerplaatverlichting of dat
het een enkele aansluiting betreft zoals een richtingaanwijzer. Branden meer
lampen van een systeem niet, dan moet n de oorzaak opsporen bij de stekker;
brandt alleen de lamp niet, dan moet daar worden begonnen. Controleer of
de gloeidraad van de lamp nog heel is, dat is gewoonlijk eenvoudig te zien.
Is deze in orde, verwijder dan de lamp, meestal een kwestie van indrukken
en draaien. Begint de lamp tijdens het draaien weer te branden, dan is de
oorzaak van het niet branden een slechte massaverbinding door aanslag.
De witte of groene aanslag op de contacten in de fitting moet met een mesje
worden weggekrabd en de zaak is weer in orde. Schakel wel eerst de verlichting
uit voordat u aanslag gaat wegkrabben. Komt er geen spanning op de contacten
van de fitting, dan is er ergens een draadbreuk of slecht contact. Door de
spanningzoeker te drukken op het contact in de fitting en het draadje met
het krokodillenbekje massa te geven, is de spanning te meten. Met name de
contactdoos bij de trekhaak is gevoelig voor corrosie, de aluminium contactdoos
is gevoeliger dan de uitvoering van kunststof.
Tip Neem als u op vakantie gaat van elk type lamp een reserveexemplaar mee.
Deze zijn onderweg te koop maar meestal niet op de plaats en op het tijdstip
dat er één kapot gaat.
Constante-stroomdraad
In de caravan kan een aantal elektrische voorzieningen werken op de 12V-spanning van de auto-accu:
Omdat u altijd stroom van de auto-accu kunt betrekken,
ook al staat de motor stil, spreken we van 'constante-stroomdra(a)d(en)'.
Bij de 7-polige contactdoos werd pool 54 G (2) hiervoor gebruikt. Er is maar één manier
om in de auto de verbinding te maken en dat is door het aansluitpunt in de
contactdoos met een losse dikke elektrische draad, doorsnede minimaal 2,5
mm2. Bij gebruik van de koelkast op de accu is 4 mm2 aan te bevelen. Bij
gecombineerd gebruik van koelkast en caravanaccu is 6 mm2 aan te bevelen.
Zie ook bij capaciteit van de bedrading. De draad wordt
aangesloten op de +klem van de auto-accu. Ter voorkoming van brand dient
u altijd een zekering zo dicht mogelijk bij de accu te plaatsen in de constante-stroomdraad;
meestal is dat een zgn. zweefzekeringen, die simpel te monteren is. De zekering
dient van voldoende sterkte te zijn (15A). Zorg ook voor een goede massaverbinding,
bij voorkeur m.b.v een even dikke draad.
Bij hedentendage gebruikelijke 13-polige aansluitingen zijn er twee 'plusdraden' beschikbaar voor caravanaccu en koelkast (en 2 massadraden natuurlijk).
De constante-stroomdraad is bedoeld om van genoemde voorzieningen gebruik te maken, onafhankelijk van het elektriciteitsnet. Dat kan zijn voor gebruik onderweg, bij overnachtingen op een parkeerplaats, bij kamperen in het wild of bij kamperen op campings waar men - om wat voor redenen dan ook - geen gebruik van de elektriciteitsvoorziening wil maken.
Bent u veel aangewezen op de eigen stroomvoorziening, dan is het handig
om een verlengsnoer mee te nemen, zodat de auto eventueel ook kan worden
afgekoppeld en even verderop geparkeerd. Dit soort verlengsnoeren is in de
handel verkrijgbaar. Let er
wel op dat de kabel een voldoende doorsnede heeft.
Een betere oplossing is het gebruik van een aparte caravanaccu.
Capaciteit (auto-)accu
De auto-accu heeft een beperkte capaciteit, vandaar
dat het gebruik ervan zorgvuldig in de gaten moet worden gehouden. Op de
accu staat de capaciteit aangegeven, bijvoorbeeld 40Ah. Dit wil zeggen dat
de accu gedurende 20 uur een stroom kan leveren van 2A, tenminste als de
accu nieuw is. Bij oude accu's neemt de capaciteit af. De capaciteit wordt
dus uitgedrukt in het product van stroomsterkte en tijd. Omdat een accu zijn
spanning ontleent aan een chemische reactie is de capaciteit geen rekenkundig
vaststaand gegeven maar een benadering, die van toepassing is op een stroomsterkte
van 1 a 2A. Neemt de stroomsterkte toe, dan neemt de capaciteit af. Een accu
met een capaciteit van 40Ah kan niet vier uur lang 10A leveren, en daar wringt
vaak de schoen.
Om een auto te kunnen starten, is een grote stroom 120A
en meer) nodig, maar dat gedurende een korte tijd. De auto-accu is voor dat
doel geconstrueerd. Een auto-accu of startaccu is daarom minder geschikt
als stroombron voor de caravan. Wordt de accu als stroombron gebruikt terwijl
de motor niet loopt, dan trekt een grote verbruiker zoals de koelkast (verbruik
ca. 8A) de accu snel leeg en blijft er onvoldoende capaciteit over om de
auto te starten. Laat daarom de koelkast bij niet draaiende motor op gas
werken.
Het stroomverbruik van de diverse voorzieningen is eenvoudig te berekenen.
Op elke lamp en op elk elektrisch apparaat staat het vermogen in watt (W).
In plaats van watt kan ook worden gezet: VA, dat wil zeggen het product van
de spanning in volt (V) en de stroomsterkte in ampère (A). Een lamp
van 24W heeft bij een spanning van 12V een stroomverbruik van 2A. Een accu
van 40Ah kan deze lamp dus ca. 20 uur laten branden. Zijn er meer elektrische
apparaten tegelijk aangesloten op een accu, dan mogen de stroomsterktes bij
elkaar worden opgeteld, bijvoorbeeld: de lamp gebruikt 2A en de koelkast
8A, samen dus 10A. Per uur een gebruik van 10Ah.
Let op: bij strenge vorst kan een accu wel tot 60% van zijn vermogen verliezen.
De koelkast op 12V
Het is meestal de koelkast die onderweg voor problemen
zorgt. Het vermogen van de koelkast op 12V is te vinden in het instructieboekje.
Laten we aannemen dat dit 100W is. Bij 12V betekent dit een stroomverbruik
van iets meer dan 8A. Als de motor voldoende toeren maakt, kan de dynamo
van de auto dit wel bijbenen, tenminste wanneer niet alle stroomverbruikers
van de auto zijn ingeschakeld, en de constante-stroomdraad en de massadraad dik genoeg zijn.
Wordt de motor stilgezet, dan moet de accu alleen deze vrij sterke stroom
leveren. Na een uur is er 8Ah verbruikt. Omdat een startaccu er moeite mee
heeft dat er gedurende lange tijd een hoge stroom aan wordt onttrokken (de
capaciteit is onder die omstandigheden aanzienlijk lager), blijkt hij soms
na een paar uur al leeg te zijn, zodat er niet meer gestart kan worden. Hiermee
is meteen duidelijk waarom de 12V-schakelaar van de koelkast in rood is uitgevoerd.
Voorkom problemen
Indien zonder meer aangesloten op de autoaccu wordt al rap bemerkt dat
koelkast en/of accu in de caravan zorgen voor een lege startaccu in de auto.
Een lege caravanaccu kan sterke stromen trekken vanaf de auto en ook de koelkast
trekt al snel een 8 Ampère. Maar ook kan in bijzondere gevallen de
stroom gaan lopen vanaf de caravan naar de auto. Vooral bij het starten.
Denk daarbij ook aan het voorgloeien bij dieselmotoren. Er zijn zelfs gevallen
bekend dat de auto - via de caravanaccu - blijft lopen bij uitgeschakeld
contact! Geen goede zaak.
De meest eenvoudige methode om leeg raken van de auto-accu door de koelkast
te voorkomen, is om de stekker los te trekken of de koelkast in de caravan
uit te schakelen. Met natuurlijk het risico dat u bij het wegrijden vergeet
die weer in te schakelen.
Een oplossing die ervoor zorgt dat de stroom
alleen maar richting caravanaccu kan lopen, is het plaatsen van een diode
in de aanvoerdraad (wel in de juiste richting aub!). Een diode heeft echter
spanningsverlies tot gevolg (zo'n 0,7 V) en dat willen we eigenlijk niet
hebben als we toch al verliezen oplopen door de draaddiktes en de contacten.
Sommige systemen (zoals de CERS in Kip caravans) hebben zo'n diode ingebouwd,
maar zijn tevens voorzien van een spanningsbooster, zodat er toch een dikke
14V naar accu en koelkast gehaald wordt. Deze fraaie systemen en ook de
diode weerhouden de stroompjes er echter niet van af en toe op ongewenste
momenten te gaan lopen.
De beste en duurste oplossing is het plaatsen van een scheidingsrelais (Battery Guard).
Een scheidingsrelais zorgt er voor dat er een verbinding tot stand komt tussen
autoaccu en caravanaccu resp. koelkast wanneer wij dat willen. En dat is
dus niet als we een paar uur een dierentuin gaan bezoeken. Dan zetten we
de koelkast op gas en de accu moet opgeladen worden als we rijden. Niet als
we stilstaan.... Voor alle duidelijkheid: een scheidingsrelais kan er op
zich niet voor zorgen dat er stroom vanaf de caravanaccu naar de autoaccu
kan lopen. Wat het relais dus wel kan regelen, is dat er door de gebruiker
te bepalen omstandigheden zijn wanneer er geen verbinding tussen beide systemen
is en wanneer juist wel. Zoals gezegd zijn er vaak aparte aansluitingen voor
caravanaccu en koelkast. U kunt dus overwegen twee scheidingsrelais te monteren.
Is de auto voorzien van twee 7-polige contactdozen, dan is aansluiting nr. 6 (bij 12S) speciaal bedoeld voor de koelkast.
Het scheidingsrelais laat vanaf de autoaccu alleen stroom
door als de motor draait. Het 'stuursignaal' kan worden aangegeven door een
contact bij het startslot of de dynamo.
Wordt dit relais bekrachtigd,
dan krijgt de koelkast en/of caravan-accu spanning, haalt u de sleutel uit
het contactslot dan schakelt het relais die spanning uit. Omdat de normale
constante-stroomdraad gescheiden is van de andere draden, heeft het afzetten
van de motor geen consequenties voor de overige voorzieningen op 12V.
Het aansluiten van het relais is niet echt simpel omdat het moet worden aangesloten
in de constante-stroomdraad die alleen naar de koelkast gaat. Omdat de bedrading
veelal is weggewerkt en er ook 230V-bedrading naar de koelkast gaat, is de
nodige vakkennis onontbeerlijk. Misschien het dus beter een scheidingsrelais
te laten aanbrengen door een vakman. Voor de doe-het-zelvers is in de rubriek
tips een installatiehandleiding beschikbaar. Zie ook de tekst bij 'punt van aandacht' hieronder.
Capaciteit van de bedrading
Het grootste probleem bij de 12V-stroomvoorziening vanaf de auto zit
in de grote afstand waarover de spanning moet worden aangevoerd en in de
vele verbindingen. Elke verbinding heeft een zekere overgangsweerstand, waardoor
de spanning daalt. De grootste boosdoener is hier vaak de massa-aansluiting.
Bij 12V zijn de stromen die door de draden lopen, relatief groot. Daarom moeten
12V-draden relatief dik zijn. Bent u geinteresseerd in het 'waarom en hoe', klik
dan onderstaande zin om de uitleg op te roepen.
Waarom zijn draaddikte en draadlengtes bij stroomvoorziening in de caravan (en de auto) belangrijk?
Op deze plaats wordt volstaan met het vermelden van de conclusie:
Kies
voor én dikke + én voor dikke massadraden. Als u koelkast en accu aan wilt sluiten, gebruik dan draad van
6mm2 (of parallel 2 x 2,5mm2). Betreft het alleen het voeden van de koelkast,
dan volstaat 2,5 mm2 ook wel. Gebruik altijd speciaal draad voor auto's e.d.,
te koop bij o.a. de automaterialenhandel. Dus geen draad dat in huis gebruikt
wordt, met massieve koperkern.
In de caravan wordt een zogenaamde kabelboom gebruikt. In de 7draads-boom zullen de constante stroomdraad en de massadraad vast geen 6mm2 zijn, denk eerder aan 2,5mm2 of nog erger 1,5mm2. De 7draads-kabelboom is daarom waarschijnlijk ongeschikt voor het voeden van de koelkast. Het is aan te bevelen hiervoor extra draden (constant en massa) aan te leggen van 4 mm2. In de 13draads-kabelboom (en stekkers) is voorzien in 2 massa-draden en 2 constante stroomdraden. Deze hebben alle een dikte van 2,5mm2.
Een punt van aandacht. Doordat er steeds meer computers en allerlei detectiemiddelen in de (nieuwe) auto's worden ingebouwd (bijvb. een verklikkerlicht op je dashboard als een lampje niet meer functioneert), alsmede dat men de kabelbomen in auto's steeds lichter wil maken om het totale gewicht van de auto laag te houden en men dus dunnere kabels toepast, is het voor deze nieuwe auto's zeer gevaarlijk om een trekhaak zoals vroeger op de achterlichten aan te sluiten. Er wordt meer stroom gevraagd om ook de aanhanger-/caravanlichten aan te sturen en de dunnere kabels zijn daar niet meer op berekend. Als op de nieuwe generatie auto's een trekhaak wordt aangesloten zoals op de oude vertrouwde manier, kunnen er tal van zaken zich voordoen: storing van het motormanagement, doorbranden van bedrading, etc. Een fabrikant van kabelsystemen voor o.a. trekhaken (ECS Electronics in Breda) heeft in samenwerking met alle autofabrikanten een systeem ontwikkeld dat via een electronische module de juiste spanning aan de lichten van de aanhanger/caravan levert en deze niet meer ontrekt aan de voeding voor de achterlichten (enkel een minimale stuurstroom wordt onttrokken).
Caravan-accu
Of het zin heeft in de caravan een aparte accu
te installeren hangt natuurlijk af van het gebruik dat u van de caravan maakt.
Komt het vaak voor dat u kampeert zonder 230V? Bij een enkele overnachting
kan de auto-accu echt wel de spanning voor een lampje en de waterpomp leveren,
maar veel meer moet u er eigenlijk niet van verwachten. Wie echt onafhankelijk
wil zijn ontkomt er niet aan een accu in z'n caravan te (laten) plaatsen.
Houd wel rekening met 20 kg extra gewicht. Op een geschikte caravan-accu
met voldoende capaciteit kunnen voor een wat langere periode verschillende
lichtpunten, kachelventilator, waterpomp, radio en TV worden aangesloten.
Pas de verlichting aan. Een TL-lamp levert veel meer licht bij veel minder
stroomverbruik. Ook halogeenlampen hebben een laag stroomverbruik en hoge
lichtopbrengst. Wie het stroomverbruik in de gaten wil houden, kan een ampèremeter
in het circuit installeren. De accu kan worden gebruikt tot deze leeg is,
de auto hoeft er niet meer op te worden gestart en de constructie van de
accu is afgestemd op dit speciale gebruik. Gezien het verbruik kunt u de
koelkast het best altijd op gas laten werken. U kunt zelf uitrekenen hoe
lang u met een caravanaccu toe kunt zonder deze te moeten opladen. Hier volgen
enkele rekenvoorbeelden:
Het verbruik per dag van genoemde elektrische voorzieningen
komt neer op 5,1 + 0,83 + 2 = 7,93Ah. Met een accu van 60Ah kunt u ongeveer
7 dagen toe.
In dit geval is die accu dan wel helemaal leeg en levert
op het laatst zeker geen voldoende spanning om voldoende lichtopbrengst te
geven. Voorts is het maar de vraag of het goed voor de accu is om hem zo
diep te ontladen!
Speciale accu
Het is verstandig voor gebruik in een caravan een speciale accu aan te
schaffen, meestal aangeduid met caravan-accu, hobby-accu, marine-accu,....
Ze zijn duurder dan start-accu's, maar ze zullen bij gebruik in een caravan
ook beduidend langer meegaan. Een goede caravanaccu is voorzien van een slangetje
dat door de caravanvloer naar buiten geleid moet worden om het mogelijk onstane
'knalgas' af te voeren. Zet de accu bij voorkeur in een speciaal daarvoor
ontworpen bak. Zet de accu, gezien het gewicht, zo dicht mogelijk bij de
as in een bankkast of, indien de kogeldruk het toestaat, in de disselkast.
Een 'tussen'-oplossing is de caravanaccu niet vast in de caravan te
plaatsen. Zet de caravanaccu in een waterdichte bak. Sluit de polen op de
juiste manier aan op de constante-stroomdraad-pin en de aarde-pin van een
contactdoos zoals op de trekhaak. Breng in de kofferbak van de auto mbv een
caravanstekker een 12V-voorziening aan. Tijdens de reis kan de accu dan in
de kofferbak staan en bijgeladen worden. Op de camping zet u de accu in de
bak naast de dissel en sluit het caravansnoer aan.
Een traditionele caravanaccu bevat vloeistof.
Hoewel moderne accu's 'onderhoudsvrij' heten, moet toch regelmatig (vuistregel:
jaarlijks) het vloeistofpeil gecontroleerd worden. De vloeistof moet zo'n
1 cm boven de platen staan. Bijvullen alleen met gedestilleerd water.
Een bijzonder type caravanaccu is de gel-accu. De inhoud is geen vloeistof,
maar 'gel' dus. Dit type accu kan in elke stand gebruikt worden. Hij hoeft
nooit bijgevuld te worden. De zelfontlading is veel minder dan bij de vloeistofaccu.
Hij heeft een eigen laadprotocol. Hij is duurder en heeft een lagere capaciteit
dan een overeenkomstige vloeistofaccu.
Ladingstoestand van een accu
Hoewel er sprake is van een 12Volts-accu, is de spanning
van een volledig geladen accu 12,7V of meer. Onderstaande tabel geeft een
overzicht hoe de ladingstoestand gemeten kan worden. Dat kan bijvoorbeeld
met een voltmeter. Door de relatief kleine verschillen in de waarden zal
dat wel een speciale moeten zijn. Een voldoend nauwkeurige digitale is bruikbaar.
Ladingstoestand |
Voltmeter |
100% |
12,7 V of meer |
75% |
12,5 V |
50% |
12,4 V |
25% |
12,2 V |
Ontladen |
12 V of minder |
Accu opladen
Wanneer de accu leeg raakt moet hij worden opgeladen.
Dat kan vanaf het elektriciteitsnet met behulp van een acculader. De +klem
van de acculader moet u altijd aansluiten op de +pool van de accu. Acculaders
zijn er in alle maten en soorten, voor prijzen van enkele tientjes tot honderden
guldens. Voor de accu is het het beste dat de laadstroom niet te hoog is
(niet meer dan 4A). Een te hoge laadstroom heeft sterke gasontwikkeling en
kristalvorming op de platen tot gevolg, waardoor de capaciteit van de accu
afneemt. Heeft de accu een capaciteit van 60Ah en is hij volledig leeg, dan
duurt het bij een laadstroom van 4A dus 15 uur voordat de accu vol is. Bij
de meeste acculaders is dat te zien aan de ampèremeter. De wijzer
hiervan slaat maximaal uit als de lege accu wordt aangesloten en staat op
nul als de accu vol is.
Een andere manier om te controleren of de accu
vol dan wel leeg is, is door de soortelijke massa (s.m.) van de elektrolyt
met behulp van een zuurweger te meten. Dit kan uiteraard alleen bij accu's
die zijn uitgevoerd met doppen. De zuurweger is te koop bij auto-onderdelenzaken.
Bij een geladen accu is de soortelijke massa 1,28 ; bij een ontladen accu
is deze ongeveer 1,17 .
N.B. De soortelijke massa van water is 1. Een geladen accu heeft een spanning
van 12,7V. Is de accu ontladen, dan kan nog een spanning worden gemeten van
11 V. De accu-conditiemeter is niets anders dan een voltmeter die begint
te meten bij 11 V.
Let op! Omdat de soortelijke massa van de elektrolyt van een lege accu laag
is, is de kans groot dat in de winter een ontladen accu kapot vriest. Denk
daaraan bij het op stal zetten van de caravan. Bij het laden van een accu
die een open verbinding met de lucht heeft, stroomt knalgas uit de afdekdopjes,
waardoor er gevaar bestaat voor ontploffing. In de nabijheid van een accu
die wordt opgeladen daarom niet roken en de ruimte waarin het gebeurt goed
ventileren.
Caravan-accu opladen met auto-dynamo
Met de autodynamo is de caravan-accu op te laden. De schakeling moet
zó worden uitgevoerd dat de accu in de auto geen hinder ondervindt
van de caravan-accu. De caravan-accu mag pas worden bijgeladen als de dynamo
voldoende spanning levert. Zie de rubriek Voorkom problemen, eerder in dit hoofdstuk.
Wordt de caravanaccu lange tijd niet gebruikt, dan is het beter de accu tussentijds op te laden.
Accu buiten gebruik
Als een accu niet gebruikt wordt, loopt hij leeg,
d.w.z. de spanning vermindert. Het verlies kan oplopen tot wel zo'n 10% per
maand. Is de accu aangesloten op het caravancircuit (lader/omvormer etc.)
dan kan de 'zelfontlading' nog veel groter zijn. Schakel op z'n minst de
12V-hoofdschakelaars uit of koppel de bedrading los van de polen.
Bij
een lagere laadtoestand is een accu kwetsbaarder. Een accu mag nooit helemaal
ontladen worden. 11,5V is wel de grens, sterkere ontlading leidt tot defecten.
De beste aanpak lijkt de accu geladen te bewaren, op een niet te koude
plek (vorstvrij) en aan te sluiten op een zogenaamde druppellader. Deze zorgt
ervoor dat de weglekkende lading direct gecompenseerd wordt.
Een geen-omkijken-naar-methode
is het monteren van een zonnepaneel, mits de caravan niet in een donkere
caravanstalling staat natuurlijk. Zie ook bij Zonnepaneel.
Een andere manier is de accu regelmatig 'normaal' te laden, vuistregel: elke 2 maanden.
Let op dat de accu niet 'overladen' wordt. Een accu wordt geacht 'volledig
geladen' te zijn, als de spanning onbelast 14,1V bedraagt. Het laden dient
dan gestopt te worden Is bij het laden een spanning van 13,8 - 14,2 V bereikt,
dan begint de accu te borrelen door de gasontwikkeling (z.g. koken). Wordt
verder doorgeladen, dan kan bij een loodaccu onherstelbare schade ontstaan.
Het vrijkomende knalgas is zeer explosief.
230 volt uit 'de paal'
De toercaravan wordt vooral gebruikt voor verblijf op
een camping. Procentueel is het aantal overnachtingen 'in het wild' erg klein.
De prijs van energie is gestegen en over het algemeen wordt er iets bewuster
mee omgesprongen. Op veel campings moet u meestal een vaste prijs betalen
voor aansluiting op het elektriciteitsnet. De prijs per kWh ligt in het buitenland
vaak heel wat hoger dan bij ons en soms wordt de heffing gebruikt als extra
bron van inkomsten. Ga daarom eerst eens na waarvoor u de aansluiting op
230V gebruikt. Mogelijke stroomgebruikers: koelkast, kachelventilator of
pomp, verlichting, afzuigkap, koffiezetapparaat, haardroger, radio en TV,
stofzuiger.
230 volt aansluiten
De aansluiting op het 230V-net bestaat uit de volgende onderdelen:
Elke caravan heeft aan de buitenkant een aansluitpunt
voor 230V dat hoort te zijn afgedekt met een klep. Wie geen ervaring heeft
met caravannen denkt dat onder die klep een stopcontact zit. Het is echter
een stekker. Het ziet er gevaarlijk uit, omdat je denkt dat op de pennen
spanning staat. Deze vrees is geheel ongegrond. Er komt pas spanning op de
pennen als de contrastekker van het aansluitsnoer er overheen is geschoven,
een heel veilige oplossing.
Alle nieuw gebouwde caravans in Europa hebben
een eurostekkeraanstuiting volgens het CEE-17-systeem. Bij het op Europees
niveau ontwikkelen en standaardiseren van deze aansluiting is veel aandacht
besteed aan de veiligheid. Het CEE-systeem heeft grote voordelen t.o.v. de
oude randaardeaansluiting. De aardeverbinding van de caravan naar de paal
is bijvoorbeeld beter. Bovendien is in de toekomst een uniforme stroomaansluiting
mogelijk. En de CEE-aansluiting is spatwaterdicht. Wij raden u aan alleen
nog van deze aansluiting gebruik te maken en de oude aansluitdoos te (laten)
vervangen door een nieuwe CEE-aansluitdoos. Het oude systeem met randaarde
biedt onvoldoende veiligheid voor gebruik op de camping en de mogelijkheid
bestaat dat liet elektriciteitsbedrijf de eigenaar van de camping het advies
geeft om geen caravans, die zijn voorzien van een ouderwets randaardesysteem,
meer aan te sluiten.
De aansluitstandaard van een contactdoos type CEE-17 is volgens DIN 49462.
De aanduidingen moeten in de doos staan:
Het aansluitsnoer
Om in de caravan de 230V-netspanning te kunnen gebruiken, is een aansluitsnoer
nodig. Het aansluitmateriaal moet voldoen aan de Europese norm CEE-17. Het
aansluitpunt op de camping moet voldoen aan de normen in het desbetreffende
land en dit wordt gecontroleerd door het elektriciteitsbedrijf dat op die
camping de stroom levert. In principe moet de contactdoos op de paal ook
de CEE-aansluiting hebben, maar vooral in het buitenland is het nog lang
niet zover. In Nederland ziet de overheid erop toe dat de elektriciteitswet
wordt nageleefd. Met betrekking tot de verkoop van elektrisch materiaal wordt
door de Voedsel-en-Waren-Autoriteit (VWA) gecontroleerd op het aspect veiligheid en
worden onveilige producten uit de handel genomen (snoeren, haspels, stekkers
enz.). Uit oogpunt van veiligheid moet een caravanaansluitsnoer:
Om met de kabel te beginnen: deze moet een mantel
hebben van neopreen. Dit is te herkennen aan de codes H07RNF, 07RN of RN.
Staat er alleen RN op, dan moet u er extra op letten dat de kabel de juiste
koperkern of ader heeft. Voor gebruik met de caravan wordt 3x1,5 mm' voldoende
geacht, maar wie veel elektrische apparatuur aan boord heeft, kan beter een
dikkere kabel aanschaffen, bijvoorbeeld 3x2,5 mm2.
Een nieuwe (2001) ontwikkeling
is een vernieuwde neopreen kabel, de QWPK. Deze kabel is veel sterker en
veel minder gevoelig voor ultra-violet licht waardoor deze veel langer meegaat.
Bovendien is deze kabel fel geel waardoor hij beter opvalt. Nadeel hij is
stug. Deze kabel wordt geproduceerd door DRAKA.
CEE-aansluitingen
Aan het ene uiteinde van bet snoer moet een CEE-stekker en aan het andere
uiteinde moet een CEE-contrastekker zitten. De contrastekker moet op de contactdoos
van de caravan worden aangesloten. Op spatwaterdichte CEE-stekkers en contrastekkers
is als herkenning een druppeltje in een driehoek aangebracht.
Haspels
Het gebruik van haspels is bij caravanners bijzonder populair. Een haspel
moet tijdens gebruik helemaal zijn afgewikkeld. Ook al doet bijna niemand
dat, voor een goede warmteafgifte is het beter dat het snoer uitgerold is
zodat het overal met de lucht in aanraking komt. Volgens de wetgeving is
een haspel een aansluitsnoer en moet het, voor gebruik als caravan-aansluitsnoer,
aan dezelfde voorwaarden voldoen. Dat betekent dus spatwaterdichte CEE-aansluitingen
en een neopreen kabelmantel. Om een veilige aansluiting te maken tussen een
haspel en caravancontactdoos is weer een aansluitsnoer nodig. Dit aansluitsnoer
moet ook weer aan alle voorwaarden voldoen.
Verloopsnoeren
Omdat op heel wat buitenlandse campings de elektriciteitspalen
nog niet zijn voorzien van de CEE-contactdoos, is een verloopsnoer nodig.
Een verloopsnoer moet voldoen aan de volgende veiligheidseisen: spatwaterdicht;
maximaal 40 cm lang; een neopreen kabelmantel; aan één uiteinde
een CEE-contrastekker.
Aan het andere uiteinde moet een spatwaterdichte stekker zitten
die past op de contactdoos op de camping in het desbetreffende land. Kies bij
voorkeur een dikke kabel, bijvoorbeeld 3x2,5 mm2.
Schaf een geaarde stekker aan met een 'gat'. Dan kunt u deze ook in Frankrijk gebruiken. In dit gat komt de Franse aarde-pen.
Veiligheid
Een huis is meestal van steen, de elektriciteit
is aangelegd door een erkende installateur, dus op alle mogelijke manieren
wordt de bewoner beschermd. In de caravan is dat anders. Er is geen instantie
die 'gezag' heeft in uw toercaravan. U kunt de leidingen net zo aansluiten
als u wilt, er is niemand die komt controleren hoe het is gedaan. Daar komt
bij dat de caravan in de meeste gevallen van metaal is en, zoals u weet,
metaal is een heel goede geleider voor elektriciteit.
Is er ergens een
verkeerde aansluiting, dan kan de hele caravan onder spanning komen te staan.
Tenslotte zijn de grond en het gras waarop u staat vaak vochtig en vocht
geleidt elektriciteit ook prima. Maar omdat de caravan op rubber banden staat
en er meestal hout onder de steunen zit, slaan de zekeringen in zo'n geval
niet meteen door. Onder deze omstandigheden kan de 230V-netspanning levensgevaarlijk
zijn bij aanraken van de caravan.
Hoe veilig is de caravan?
Veel mensen denken dat de aanleg van gas en elektriciteit wordt gecontroleerd
tijdens de typegoedkeuring, die wordt uitgevoerd door de RDW Centrum voor
voertuigtechniek en informatie. Dit is echter niet het geval. De fabrikanten
in de verschillende landen moeten zich aan ter plaatse geldende voorschriften
houden. Hierop wordt in ons land verder geen controle uitgeoefend. De in
Nederland van kracht zijnde Elektriciteitswet biedt (nog) geen basis voor
het stellen van eisen aan elektrische installaties van caravans. De KEMA
in Arnhem hanteert hiervoor de keuringsnorm K 57. Deze norm bevat een aantal
eisen, maar schrijft bijvoorbeeld 230V-zekeringen en een aardlekschakelaar
niet voor. Een aantal fabrikanten brengt die uit zichzelf aan zonder dat
het is voorgeschreven. Wel heeft elk land zijn eigen instantie die de elektrische
installatie kan keuren. In Nederland is dat de KEMA, in Duitsland bijvoorbeeld
de TUV. In Nederland is Kip een leverancier die z'n caravans aflevert met
een KEMA-keur. Misschien zijn er onderhand wel meer?
Zelf knutselen
We gaan er vanuit dat de fabrikant de elektriciteitsvoorzieningen heeft
aangelegd volgens de veiligheidsvoorschriften. Maar het komt vaak voor dat
de eigenaar van de caravan het één en ander verandert. Waar
moet u op letten?
De zekeringenkast
Bijna elk 230V-leidingsysteem loopt tegenwoordig
via een zekeringenkast of zekeringenautomaat. Steeds meer caravans zijn voorzien
van automatische zekeringen die bij overbelasting of kortsluiting de spanning
uitschakelen. ls er sprake van kortsluiting, dan moet de oorzaak hiervan
worden opgespoord voordat de stroom weer wordt ingeschakeld. Is het een kwestie
van overbelasting, dan moet één van de verbruikers worden uitgeschakeld,
vervolgens even wachten tot de automatische zekering is afgekoeld waarna
het schakelaartje weer kan worden omgezet. Voor een veilig gebruik moeten
buitenbeplating en alle metalen voorzieningen in de caravan geaard zijn.
Denk daarbij aan aanrecht, koelkast, kachel e.d. Met geaard wordt in dit
geval bedoeld:
Met een ohmmeter is dit als volgt te controleren: verbind met een lange dikke draad de ene aansluitklem van de ohmmeter met de massapen in de contactdoos aan de buitenwand. Druk de andere aansluitklem stevig tegen het metaal van het geaarde apparaat. De weerstand moet minimaal tot nul zijn.
De aardlekschakelaar
Maakt om welke reden dan ook een defecte bedrading sluiting naar het
metalen frame van de caravan of apparatuur naar de geaarde metalen behuizing,
dan biedt de aardlekschakelaar uitkomst. De aardlekschakelaar reageert op
een verstoord evenwicht tussen de stroom die de caravan inkomt en de stroom
die de caravan uitgaat. Als het goed is, dan is de stroomsterkte in de toevoerleiding
net zo groot als de stroomsterkte in de terugvoerleiding. Is de isolatie
van bijvoorbeeld de koelkast niet meer optimaal, dan kan er een lekstroompje
ontstaan naar de aarde (vandaar aardlekschakelaar) van de caravan. Hierdoor
ontstaat er verschil tussen de toegevoerde en afgevoerde stroom. Door dit
verschil in stroomsterkte wordt een relais bekrachtigd. Het relais bedient
een schakelaar die de stroom uitschakelt. De aardlekschakelaar reageert al
op een heel klein stroomverschil; bij veel gebruikte types is 0,03A al voldoende.
Alleen door een betrouwbare aardverbinding (3 aderige kabel!) wordt de lekstroom via de stroompaal veilig naar aarde afgeleid! In dit geval zal de stroomtoevoer door de aardlekschakelaar meteen worden onderbroken. Ronduit gevaarlijk wordt de situatie als de aarding van de caravan niet in orde is! Dan kan de hele caravan "onder stroom" staan!! Door de rubber banden is er namelijk geen verbinding met aarde, en uitgezette poten zijn ook geen garantie voor voldoende aarding. Dus is het mogelijk dat de aardlekschakelaar pas zal afschakelen als iemand het metalen frame aanraakt! Diegene krijgt dan een behoorlijke elektrische schok van 0,03 Ampere te verwerken! Een gezond mens kan dat nog NET hebben, maar wat te denken van hartpatiënten, kinderen... ?
De aardlekschakelaar moet zo dicht mogelijk bij de stroomaansluiting zitten, dus daar waar de stroom binnenkomt in de caravan. Meestal zit daar ook de zekeringenkast en vaak is een combinatie van zekeringenkast en aardlekschakelaar toegepast. De aardlekschakelaar heeft twee knopjes: één om hem weer in gebruik te stellen en één om te controleren of hij werkt. Controleer zo nu en dan of hij inderdaad werkt. Bij montage van een aardlekschakelaar in een kast of in een bankkast moet erop worden gelet dat er geen zware stukken tegenaan kunnen stoten. Is de caravan niet voorzien van een ingebouwde aardlekschakelaar, dan kun t u overwegen een aardlekschakelaar op te nemen in de aanvoerleiding naar het stopcontact op de camping. Een buiten de caravan hangende aardlekschakelaar is echter gevoeliger voor vocht en grote temperatuurschommelingen.
Van 230V naar 12V
Omdat veel mensen bang zijn voor de netspanning
van 230V worden veel elektrische voorzieningen aangebracht die op 12V werken.
Dat lijkt verstandig maar het heeft in de praktijk ook consequenties. Denk
maar aan de veel dikkere leidingen die nodig zijn om overbelasting te voorkomen
en daarmee de kans op warm worden en brand.
Om voor continu gebruik op
een verantwoorde wijze de 230V-wisselspanning te transformeren naar 12V-gelijkspanning
is een omvormer nodig. Voor de duidelijkheid geven we eerst nog even de verschillende
benamingen die in dit verband van belang zijn. Ze worden in de praktijk vaak
verward. Een transformator verlaagt de 230 volt-wisselspanning uit de 'paal'
naar 12V. Vervolgens zorgt een gelijkrichter er voor dat de 12V-wisselspanning
wordt omgezet in 12V-gelijkspanning. In caravans wordt een transformator
altijd gebruikt samen met een gelijkrichter en die combinatie noemen we omvormer.
Met een omvormer kun je echter nog geen accu laden. Daarvoor is een acculader
nodig, die zorgt voor de vereiste 14 volt-spanning. Een acculader wordt vaak
samen geleverd met een omvormer en die combinatie noemen we voedingsapparaat.
Voedingsapparaten zijn te koop met vermogens variërend van 20W tot wel
300W. We kunnen in plaats van W (watt) ook zeggen VA (volt x ampère).
Hiermee is eenvoudig te berekenen welke stroomsterkte voorhanden is. Ook
hier geldt, hoe meer vermogen en hoe meer mogelijkheden, hoe duurder. Het
voedingsapparaat levert spanning voor het opladen van de boordaccu, voor
de koelkast, voor de waterpomp en voor nog meer voorzieningen op 12V. Er
zijn voedingsapparaten in de handel die er voor zorgen dat:
Blokbatterij
In caravans zonder 12V-voorziening werkt het waterpompje meestal op een
zgn. blokbatterij. Deze is vrij duur, gaat niet lang mee en is leeg op een
ongelegen moment. Daarom komen blokbatterijen gelukkig in moderne caravans
steeds minder voor. Tegenwoordig is voor de stroomvoorziening van het waterpompje
een eenvoudige omvormer aangebracht die net voldoende capaciteit heeft voor
het waterpompje en bijvoorbeeld het pompje van het cassettetoilet.