Maart 2007:
Bericht de afdeling Voorlichting van het ministerie van Verkeer en Waterstaat.

Internationale verkeersregels en verkeerstekens zijn geharmoniseerd door middel van de zogenaamde Verdragen van Wenen. Het betreft het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer, het Verdrag van Wenen inzake verkeerstekens en een groot aantal verdragen tot wijziging van deze verdragen.

Artikel 37 van het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer gaat over een teken waarvan een voertuig moet zijn voorzien, zodat herkenbaar is in welk land het voertuig is geregistreerd. In het geval van Nederland is dit het teken "NL". Bij personenauto's is dit teken tegenwoordig bijna altijd opgenomen in de kentekenplaat. Aanhangwagens, caravans en fietsdragers zijn slechts voorzien van een witte volgplaat. Deze platen bevatten het NL teken niet, en dus is op basis van het Verdrag van Wenen een aparte NL-sticker verplicht.
Indien een voertuig Nederland niet verlaat, is een dergelijke sticker niet verplicht.

De afmetingen staan vermeld in annex 3 bij het Verdrag van Wenen inzake het wegverkeer. Het volgende wordt vermeld:
1. Eén tot drie letters;
2. Hoogte van de letters minimaal 0,08 m;
3. Lijndikte minimaal 0,01 m.


Het lijkt er op dat de officiële tekst met betrekking tot de NL-sticker luidt:

Verdrag van 8 november 1968 inzake het wegverkeer

Art. 37. Het onderscheidingsteken van de Staat waarin het voertuig is ingeschreven.

  1. Op elke auto in het internationale verkeer moet aan de achterzijde, behalve zijn kenteken, het onderscheidingsteken zijn aangebracht van de Staat waarin het is ingeschreven.
  2. Op elke aanhangwagen die aan een auto is gekoppeld en waarop, ingevolge artikel 36 van dit Verdrag, aan de achterzijde een kenteken moet aangebracht zijn, moet aan de achterzijde tevens het onderscheidingsteken zijn aangebracht van de Staat waarin het kenteken werd afgegeven. De bepalingen van die paragraaf zijn zelfs van toepassing wanneer de aanhangwagen is ingeschreven in een andere Staat dan die waarin de auto waaraan de aanhangwagen is gekoppeld, is ingeschreven; indien de aanhangwagen niet is ingeschreven, moet deze aan de achterzijde het onderscheidingsteken dragen van de Staat waarin het trekkende voertuig is ingeschreven, behalve wanneer het in die Staat rijdt.
  3. De samenstelling van het onderscheidingsteken als bedoeld in dit artikel, en de wijze waarop het moet worden bevestigd, moeten voldoen aan de eisen van bijlage 3 bij dit Verdrag.
BIJLAGE 3. - Nationaliteitsteken van motorvoertuigen en aanhangwagens in het internationale verkeer.

Art 1
Het onderscheidingsteken bedoeld in artikel 37 van dit Verdrag bestaat uit een, twee of drie Latijnse hoofdletters. De letters dienen ten minste 0,08 m (3,1 duim) hoog te zijn en een lijndikte te hebben van ten minste 0,01 m (0,4 duim). De letters dienen in zwart op een witte ovale achtergrond geschilderd te zijn, waarvan de langste as horizontaal is gericht.

Art2.
Wanneer het onderscheidingsteken slechts uit één letter bestaat, kan de langste as van het ovaal ook vertiaal zijn gericht.

Art. 3
Het onderscheidingsteken mag niet worden verwerkt in het kenteken, of op zodanige wijze worden aangebracht, dat het met dit kenteken zou kunnen worden verward, of dat het de leesbaarheid van dit kenteken zou kunnen verminderen.

Art. 4
Op motorfietsen en hun aanhangwagens dienen de afmetingen van de assen van het ovaal ten minste 0,175 m (6,9 duim) en 0,115 m (4,5 duim) te zijn. Op andere motorvoertuigen en hun aanhangwagens dienen de afmetingen van de assen van het ovaal ten minste te zijn :
a) 0,24 m (9,4 duim) en 0,145 m (5,7 duim) wanneer het onderscheidingsteken drie letters omvat;
b) 0,175 m (6,9 duim) en 0,115 m (4,5 duim) wanneer het onderscheidingsteken minder dan drie letters omvat.

Art 5.
De bepalingen van paragraaf 3 van bijlage 2 zijn ook van toepassing op het aanbrengen van het onderscheidingsteken op voertuigen.

Met dank aan Ton W.